zaterdag 26 oktober 2013

Ons paniek beestje,

We dachten: laten we de meubels in de huiskamer eens gaan verzetten.Ik vind dat altijd heerlijk om te doen. Ten eerste kan je dan overal lekker en goed schoonmaken. Ten tweede, genieten van het eindresultaat vind ik heerlijk. Je vertrouwde meubels op een andere plek, alsof je een hele nieuwe huiskamer hebt.Sinds we in ons huidige huis wonen, ben ik wat beperkt in het maken van een steeds nieuwe opstelling van onze meubels. Heel jammer maar je kan niet alles hebben. Onze huiselijke ‘verbouwing’ heeft één nadeel: onze huisdieren zijn daarna een paar dagen van slag. De vogel is het  er wel mee eens: we zitten  nu dichter bij haar kooi, zodat ze de hele dag nog meer aandacht kan vragen. Onze Miep is alles aan het keuren alsof er in haar domein nieuwe meubels staan. Ze ruikt overal aan, springt overal op en inspecteert of ze er nog goed op of  in kan liggen. Daar is ze dus nog wel even mee bezig.Onze hond heeft het echter het zwaarst. Haar baasje en vrouwtje zitten nu toch anders. Ze wil nog steeds tegen vrouwtje aangekleefd zitten en dan naar baasje zwaaien met haar pootje. Eerder zat daar een kleine meter tussen. Dat was voor haar overbrugbaar. Nu staan er een tafel en een bank tussen. Dat geeft dus een probleem. Ze weet niet hoe ze dit moet aanpakken. Als baasje op de bank gaat zitten, is er nog niets aan de hand. Maar als vrouwtje erbij komt en in haar stoel gaat zitten, raakt ze in paniek.Je ziet haar denken: dit klopt niet. Haar blik naar Miep is dan ook des duivels. Die is op haar gemak alle plekjes aan het uitproberen. Wat zou ze denken? ’Jij heb het maar lekker makkelijk, rot kat’?

maandag 21 oktober 2013

Mijn weg

Boos op mijn lichaam. Boos op mij zelf. Boos op alles dit jaar.
Hard er aan werken. Hard mezelf vergeven. Hard op weg dit jaar af te sluiten.
Opnieuw gezond worden. Opnieuw mijn zelf ontdekken. Opnieuw een nieuw jaar te gemoed gaan.


maandag 14 oktober 2013

hij is er klaar mee.


 
Terwijl ik zijn kamer inloop om mijn werk te doen, rijdt hij achter mij aan. 'Mooie spullen hè?' vraagt hij.
Ik kijk rond en bevestig zijn vraag: 'Inderdaad u heeft hier mooie, bijzondere spullen staan.' Ik kijk nog een keer en constateer dat deze meneer iets met het buitenland heeft. De man begon te vertellen dat hij tussen ’45 en ‘50 in Indonesië heeft gediend. Hij was daar medic. Die mochten pas als laatste weg daar. Ik kreeg ongevraagd het levensverhaal van deze meneer te horen. Het was een boeiend maar triest verhaal. Nadat zijn vrouw was overleden is hij teruggekomen naar Nederland. Hij heeft hier geprobeerd zijn draai weer te vinden, dat is nooit echt meer gelukt. Hij was nu alleen, hij had hier nog wel een nichtje, die behartigt, sinds hij niet meer naar huis kan en terminaal is verklaard, zijn belangen Al die andere jaren heeft hij haar nooit gezien. Tijdens zijn verhaal zie ik zijn ogen glinsteren, zijn mondhoeken komen omhoog, en het is mij een groot plezier om naar deze meneer te luisteren. Ik kijk wisselend naar hem , zijn spullen en zijn rolstoel. Als hij opmerkt dat ik wat geschrokken naar zijn rolstoel kijk, maakt hij de opmerking: ‘Die meiden hebben het te druk om hem schoon te maken.' Daarna gaat hij verder met het verhaal over zijn aangetrouwde kinderen die daar wonen. Ik pak ondertussen een doek uit mijn tas maak die nat en ga gehurkt beginnen met het schoonmaken van zijn rolstoel. Hij kijkt mij even aan. Ik glimlach alleen, er rolt een traan over zijn wang. Ik vraag snel hoe hij aan dat mooie schilderij komt. De glinstering in zijn ogen komt terug en ik krijg een prachtig verhaal te horen over waar en waarom dat schilderij is gemaakt.  Als ik klaar ben spoel ik de etensresten en andere kleverig vuil eraf.  Pak een krukje en neem nog even de tijd om bij hem te zitten. Hij gaf aan dat hij daar is gekomen nadat de artsen hem nog maar drie dagen gaven. Nu, drie jaar later is hij er nog steeds. Hij is er klaar mee. Alles is geregeld, zijn nichtje hoeft alleen nog maar de laatste rekeningen te betalen dan is ze daar ook van af. Hij heeft al aan diverse mensen gevraagd of hij er mee mag stoppen. Maar dat mag hij daar niet. Waar hij nu verblijft gaan ze op dat soort verzoeken niet in. Ik kijk de meneer alleen maar aan, probeer een soort van glimlach tevoorschijn te halen. Zijn verzoek doet mij als gezond mens zeer. Hij is ziek, hij is al drie jaar over tijd,  hij is er klaar mee. 

maandag 7 oktober 2013

Pech voor mij en hem.


Ik scheld hem helemaal de tyfus.  Verwens hem van alles. Terwijl ik dat doe maak ik mezelf groot. Span mijn spieren aan. Zo lijk ik niet op een dik propje maar op een toch best wel gespierde grote dame. Die zeer zelfverzekerd is, en die totaal niet bang is voor deze eikel.  Ik heb mijn lange laarzen met hakken aan, dus lijk ik nog groter. Mijn ogen spuwen vuur. In mijn rechter hand heb ik mijn sleutels vast, mocht het zo zijn kan ik daar mee uithalen. Maar dat deed ik niet.
Als ik van de schrik ben bekomen en in mijn achteruitkijkspiegel kijk, zie ik de vrachtwagen die zonet nog naast mij reed, aangaf naar rechts te komen en geen tijd nam om in zijn spiegel te kijken of ik daar nog reed. Hij voegde gelijk in, met als resultaat dat ik moest uitwijken naar de vluchtstrook. Die gelukkig daar waar ik reed erg breed is.
Bij het stoplicht aangekomen dat  natuurlijk net op rood springt, zie ik de man die op mijn auto komt afstormen. Zijn gezicht staat op oorlog. Hij zal vast en zeker die dag ervoor hebben moeten over werken en geen seks hebben gehad. Die ochtend had zijn vrouw ook al geen brood voor hem klaargemaakt. Ook lag zijn portemonnee nog op tafel dus kon hij onderweg niets kopen. Hij moest het doen met alleen maar een rolletje Mentos dal al maanden in zijn cabine lag.  In zijn portemonnee zat zijn rijbewijs die hij aan de politie moest tonen toen hij aan de kant werd gezet die ochtend , omdat zijn achterlichten het niet deden. De bekeuring wordt eerst naar zijn baas gestuurd, had de agente hem verteld.
Ik druk nog net met mijn volle verstand snel het knopje van mijn portier in zodat al de deuren van mijn auto op slot gaan. Dan beukt die vent op mijn raam. Scheldt mij uit voor achterlijke kuthoer en loopt weer terug naar zijn auto. Ik kijk met angstige grote ogen naar de man. Ik kan niks uitbrengen , mijn gedachten schreeuwen  ‘HELP’.